Referenties – Oudenaarde

Het 3de jaar architectuur was echt een struikeljaar.  Na mijn bisjaar moest ik nog een herexamen praktijk doen (1980).  Normaal is het bijna onmogelijk om daar door te geraken, doch voor mij was dit het uur van de waarheid.  Van dit werk hing de beslissing af of ik al dan niet verder ging gaan met architectuur.  Iets wat ik al van kindsbeen af (sinds het 1ste leerjaar – 1963) voor ogen had genomen zou hier mogelijks afgeknald kunnen worden.  Er hing dus veel van af.

Het lerarenteam kwam met een logewerk van 2 weken af waarbij een verwaarloosde wijk van de stad Oudenaarde nieuw leven moest ingeblazen worden door er een buurt te ontwerpen die zowel op het vlak van stedenbouw als op dat van architectuur doordacht moest worden.  Van de ingeplante woningen moesten minstens 3 woningen uitgewerkt worden met plans, doorsneden, schetsen en al.

Het was een braakliggend terrein voor de St-Walburgakerk en de erbijhorende spoorwegberm, de invalsweg (waar de snelheid van de wagens meestal veel te hoog lag) en het pleintje aan de overkant van deze weg, waar niets te beleven viel.  Links van het braakliggend terrein stond dan nog een totaal oninteressante, blinde achtergevel van een schoolgebouw.

Van het braakliggend terrein meende ik een pleintje te moeten maken met een as, vertrekkend van de toren van de St-Walburgakerk.  Om deze aslijn niet zomaar te laten doodlopen in de spoorwegberm, waardoor de as tot niets zou lijden, moest er ook een eindpunt gemaakt worden, een soort orgelpunt.  Ik plaatste daarom een fontein in de spoorwegberm.  Omdat het schoolgebouw aan de linker zijde scheef stond ten opzichte van de St-Walburgakerk legde ik de aslijn daarmee evenwijdig om zo een zeker idee van symmetrie te kunnen creëren op het plein.  De 2 rijen met bomen moeten de aslijn benadrukken.

Rechts van het plein werd een rij woning ingeplant.  Naar de spoorwegberm toe werd deze woningrij naar het plein toe afgebogen om de scheve aslijn van het plein te ondersteunen.  De krul aan het einde van de huizenrij heeft een dubbele functie.  Enerzijds wordt het plein voor de kerk opengetrokken naar het pleintje aan de zijkant ervan, anderzijds wordt een soort flessenhals gemaakt om het verkeer af te remmen naar de binnenstad toe.  Door de aanwezigheid van de bomen in de tuinen en een hoge muur die de tuinen afscheid van deze weg en die daadwerkelijk een flessenhals vormt wordt dit effect nog versterkt.  Het gabariet van de huizenrij verhoogt naargelang het dichter bij de kerktoren komt.

Het pleintje naast de kerk werd ingericht als een ontmoetingsplaats van bewoners en andere stedelingen, doch ook als link naar het pleintje aan de andere zijde van invalsweg.  Ook daar wordt een huizenrij ingeplant die aansluit op de bestaande bewoning en die in een krul wordt geplaatst om enerzijds de flessenhals voor de invalsweg compleet te maken en anderzijds het pleingebeuren intiemer te maken en af te schermen voor het verkeer.

Het werd het beste werk dat ik ooit maakte in mijn architectuuropleiding.

Hierboven enkele foto’s van de maquette die uit een groepsmaquette (van een eerder groepswerk in Oudenaarde) werd gehaald en aangepast werd naar dit ontwerp toe.